De mappen van mijn vader (4) Reislust

Of reislust en zin naar avontuur erfelijk zijn weet ik niet, maar ik vermoed dat het feit dat mijn overgrootvader halverwege de 19e eeuw naar voormalig Nederlands-Indië trok, van invloed kan zijn. Een avontuurlijke beslissing, ook al was dat om in dienst van de overheid hoofdonderwijzer in Rembang te worden.

De familie bleef in de Oost, het gezin omvatte een dochter en drie zonen, die het onderwijs ingingen of ambtenaar werden, zoals mijn grootvader. Op de foto’s uit die tijd zie ik mijn grootvader, Filippus, als een voorname man, die van het leven genoot en het er in elk geval van nam. Hij was een beambte, in dienst van de PTT, hoofd van een postkantoor die elke zoveel jaar overgeplaatst werd.

Zijn vrouw, mijn oma, zag eruit als een Javaanse prinses, geboren in Kederi. Ze was half Nederlands, half Indisch. Het is een cliché, maar ze kon heerlijk koken – dat weet ik nog toen ze na de Tweede Wereldoorlog bij ons in huis kwam wonen en op zondagen de heerlijkste rijsttafels verzorgde. Het ritueel, want dat was het, begon altijd op woensdag als ze de inkopen deed en de geuren het huis vulden. Ik leerde er lekker pedis eten.

Mijn vader werd geboren in Soerabaja in 1908. Door het werk van zijn vader verhuisde hij als kind regelmatig. Inmiddels zijn er allerlei onderzoeken gepubliceerd die aangeven dat verhuizen voor kinderen hele slechte gevolgen kan hebben – inclusief een verhoogde kans op zelfmoord, criminaliteit en depressiviteit. Ik denk dat dit regelmatig verhuizen ervoor kan zorgen dat je geen echte roots hebt en dat je gaat reizen om daarnaar op zoek te gaan.

Zoals alle Indiëgangers mochten mensen die in dienst waren van de Nederlandse overheid elke zes jaar ‘met verlof’ naar Nederland. Eerste klas met de boot via de Straits Settlements, Ceylon, Aden, het Suezkanaal, naar Marseille of zelfs helemaal door naar Rotterdam. Maar de stop in het zuiden van Frankrijk was een uitnodiging om met de trein door Europa te reizen, voor de ‘grote tour’ die veel verlofgangers maakten. Helaas heeft Wim slechts een keer over deze reizen geschreven, maar ik kan me voorstellen dat dit hem inspireerde om zelf ook op pad te gaan.

Dan is er de panoramafoto, genomen van een groep van meer dan honderd verlofgangers. Gemaakt op Russell Square in Londen, vlakbij het Imperial Hotel, waar de groep kennelijk logeerde. Op de foto zien we een gezelschap gesoigneerde dames en heren en ook mijn vader staat ertussen, naast mijn Opa en Oma. Het is een intrigerende foto, dames met bontjes en vossen om hun nek, heren met hoed op. Wim zit er ook keurig bij, een echte Indo zo te zien. Dit moet waarschijnlijk de laatste keer zijn dat hij met zijn ouders op pad was.

Deze verlofreizen moeten van invloed zijn geweest op het aanwakkeren van zijn nieuwsgierigheid. En dan waren er de technische ontwikkelingen in die tijd: de opkomst van het vliegverkeer boeide hem mateloos. De brieven en pakketten die de KLM per vliegtuig naar Nederlands-Indië bracht was het onderwerp van zijn postverzameling.