De mappen van mijn vader (2) reizen

De reiskoffer van mijn vader

Tijdens de oorlog was reizen onmogelijk en daarna niet makkelijk, omdat veel grenzen nog op slot zaten. Terugkijkend op mijn jeugd in de jaren vijftig zie ik dat de drang om op pad te gaan er bij hem nog steeds in zat. Regelmatig maakten mijn ouders uitstapjes met een bevriende familie – met de auto een paar dagen naar Parijs, naar Luxemburg of België.

Riva - Lago do Garda
Riva – Lago do Garda

In 1957 durfde hij het voor het eerst aan met ons, de hele familie, op pad te gaan: de reis ging naar Italië, met de trein naar Hotel du Parc et du Lac in Riva aan het Gardameer. Het was een hele onderneming: we gingen niet met de auto, dat was kennelijk te ver rijden, maar met de nachttrein. Van de voorbereidingen herinner ik me nog maar een ding: de rompslomp aan papieren om guldens om te wisselen in Italiaanse lires.  Die reis moet sowieso voor hem een hele schok zijn geweest: in plaats van zelf te kunnen ronddwalen zat hij met vrouw en kleine kinderen in een hotel. Hoewel, dat weerhield hem er niet van om vele uitstapjes te organiseren: met een boot het meer over, met de bus naar Verona.

De reis naar Italië was de eerste en de laatste die we per trein maakten. Daarna pakten we de auto – bijvoorbeeld naar de Expo ’58 in Brussel, want daar kon je de hele wereld zien. Ik kan me nog herinneren dat we daar met de auto naar toe reden en zowat om de hoek van een van de ingangen konden parkeren.

We gingen naar Frankrijk Duitsland, Luxemburg, Zwitserland…. Niet te ver weg, en altijd ‘op de bonnefooi’. Hij had dan keurig onze bestemming uitgezocht, maar we keken ter plaatse of we ergens terecht konden. Dat ging wonderbaarlijk goed, ook al reisden we tijdens de schoolvakanties.

Er waren in de jaren vijftig nog weinig snelwegen, maar Wim koos altijd de meest schilderachtige route uit. De reis naar onze bestemming was kennelijk even belangrijk als het eindpunt. Dat ging meestal goed, totdat we een keer in België vast kwamen te zitten in een wielerkoers.

We zitten in de auto op weg naar een plaatsje in de Elzas. Wim had in de ANWB-reisgids een plaatsje uitgezocht waar we zouden overnachten. Aan het eind van de middag komen we eraan en als we rond kijken besluiten mijn broertje Dick en ik dat we het een saaie plek vinden. Daar willen we absoluut niet verblijven en we protesteren hevig. Of mijn moeder de zaak probeerde te sussen weet ik niet meer, maar verbazingwekkend snel besloot mijn vader dan maar door te rijden.

Terug naar zijn te boek gestelde reisverhalen. Ze vormen, denk ik, een belangrijk document van reizen tijdens het interbellum. Grenzen waren niet allemaal open, het aankopen van buitenlandse deviezen was aan banden gelegd, kortom, je moest als reiziger je veel moeite getroosten om de grens over te gaan. Maar dat vormde voor mijn vader kennelijk geen enkele belemmering. Ik vermoed dat hij er zelfs genoegen in schepte om die hobbels te nemen.

Dan is er ook de koffer van Wim, de reiskoffer. Echt een ouderwetse, veel te zware en grote koffer, maar dat is naar de maatstaven van nu. Wel een koffer die nostalgie oproept door de stickers van de hotels waar hij verbleef. Brussel, Venetië, Dubrovnik, Oslo, Rome….