De mappen van mijn vader (1) de mappen

De mappen van mijn vader

Ik ben op bezoek bij mijn vader, Wim Briel. Hij is 92, al bijna 93 jaar oud en heeft een goed en vol leven achter de rug, tenminste, zo voel ik dat aan. Hij woont nog zelfstandig, is goed bij de tijd, maar het lijkt erop alsof hij klaar is om zijn leven af te sluiten. In zijn flat is één vertrek zijn ‘schatkamer’ – daar bewaart hij zijn verzamelingen. Postzegels, poststukken, munten, maar ook herinneringen aan zijn leven.

Reisboek Wim“Ik heb net als jij veel geschreven,” zegt hij, “en niet alleen stukjes over postzegels.” Uit de schatkamer haalt hij vijf mappen. Het zijn ouderwetse, groot formaat mappen, iets langer dan A4, met een harde kaft, zwart met witte vlekken van vocht. Op het etiket voorop staat nog de prijs met potlood geschreven, 1,60 gulden. Ze zijn een beetje stoffig, ze ruiken muf, want ze zijn al lang niet opengeslagen. In elk daarvan zitten keurig getypte vellen papier, eenzijdig met dubbele regelafstand, netjes ingebonden in de fraaie omslagen.

Het ziet er indrukwekkend uit. Bij het overhandigen glimt hij van trots. En dat mag hij zijn: alleen al aan de manier waarop hij de mappen had uitgevoerd.  Typisch mijn vader, de nauwkeurige accountant die hij was met oog voor netheid, cijfers en detail.

In die dossiers zitten zijn reisverhalen, zegt hij, over de reizen die hij in de jaren dertig dwars door Europa maakte. Reizen was een passie van hem, hij ging al dwars op pad in een tijd dat dat nog niet zo heel gebruikelijk was. In de Sovjet-Unie fabrieken bezocht en zag hij hoe het communisme eruitzag. In Duitsland zag hij vlaggen wapperen met hakenkruizen. In Slovenië daalde hij neer in de grotten van Postojna. Met de boot ging hij langs de Scandinavische steden.

Ik weet dat Wim (wij noemden onze ouders bij de voornaam, toen al) van reizen hield, hij vertelde er vaak over. Als ik voor mijn werk op pad was, zei hij regelmatig: “Daar ben ik ook geweest.” Ik stuurde hem (bijna )altijd ansichtkaarten om te laten weten waar ik allemaal kwam. Omdat reizen voor werk of plezier nu zo gewoon is, realiseerde ik me pas later hoe bijzonder het is geweest dat hij al in de jaren voor de oorlog zo vaak en zo ver op reis is geweest.

Naast de dossiers met reisverhalen had hij nog meer dingen bewaard van zijn reizen: natuurlijk de ansichtkaarten, en helaas maar sporadische foto’s. Ik had graag wat meer persoonlijke momenten gezien, van de mensen die hij ontmoette, van de dingen die hem opvielen. Kennelijk was het te duur veel foto’s te maken en te laten afdrukken. En dan de reisfolders, allemaal keurig bewaard in mapjes, maar die vond ik pas na zijn overlijden. Ook nog notities welke uitgaven hij tijdens de reis had gedaan, tot achter de komma nauwkeurig omgerekend naar Nederlandse guldens. Een accountant in de dop.

Wat zijn bedoeling is met het overhandigen van de verhalen is me niet duidelijk. Hij vertelde mij wel over zijn vroegere reizen, maar niet in de mate van detail zoals die in de mappen naar voren komen. Had hij ooit de ambitie om deze verhalen uit te geven, maar was hij te bescheiden of onzeker om naar een uitgever te stappen? Of wilde hij mij laten zien wat voor man hij was in het leven voor zijn huwelijk met mijn moeder? Leg ik er nu meer betekenis in dan hij bedoelde, ik weet het niet.

Wellicht had hij fantasieën over een groots en meeslepend leven, en maakten de Tweede Wereldoorlog en het huwelijk met zijn grote liefde, mijn moeder, alles anders. Af en toe liet hij tussen de regels door weten dat hij ooit een vrij leven leidde. Het liefst was hij op de grote vaart gegaan (hetgeen ik me met zijn behoudende en bescheiden karakter nauwelijks voor kan stellen). Hij reed motor en ondernam samen met zijn studievriend Gene tochten door Nederland. Als knappe lichtgekleurde jongeman en charmante gedrag maakte hij indruk op vrouwen. Hij genoot van zijn leven als vrijgezel.

Na de oorlog was er een nieuwe realiteit voor hem. Op 40-jarige leeftijd werd hij vader, toen ik geboren werd in 1948. We woonden in een bescheiden huurhuis, een benedenverdieping in Leiden, waar hij werk vond als accountant. Twee kamers en suite, een serre, een keuken en een piepkleine stadstuin. Het was eind jaren veertig, begin jaren vijftig, het was de tijd van schraalhans keukenmeester.

Dat moet flink slikken zijn geweest. In Indië had hij een geprivilegieerd leven en genoten hij en zijn familie veel aanzien. Tijdens zijn studietijd kon hij gaan en staan waar hij wilde, was hij een vrije vogel. In Rotterdam studeerde hij aan de Nederlandse Economische Hogeschool, maar hij woonde bij een van onze Indische tantes in Den Haag. Ik heb zo het idee, dat hij door die tantes flink werd verwend, want in een onbewaakt ogenblik vertelde hij me dat als hij honger had een biertje kocht, omdat dat goedkoper was dan een brood en net zo goed zijn maag vulde.

KLM dienstregelingen - jaren 30
KLM dienstregelingen – jaren 30

In de jaren dertig ging hij werken bij de Crisis Accountantsdienst. Voor zijn werk moest hij vaak naar Friesland en dan maakte hij van de gelegenheid gebruik met het vliegtuig (!) naar Leeuwarden te gaan. Eerst met de KLM-bus van Den Haag naar Schiphol, dan met de lijnvlucht naar het Noorden. Een klein stapeltje dienstregelingen van de binnenlandse vluchten van de KLM herinneren daaraan. Geen vliegschaamte in die tijd.